Cafetaria Utrecht (had eigenlijk ‘t Oude Pothuys moeten zijn)
Gepost op July 14, 2006 door Oxysept
Op de patat zat weinig tot geen zout en de frikandel speciaal had net als ik geen sneetje, maar was liefdeloos in zijn langwerpige bakje op een berg speciaalsaus geflikkerd. Daar staat tegenover dat de uitbater zeer vriendelijk was. En volgens MHWH-collega Nolet kun je er op elk moment van de dag terecht voor koud bier van diverse merken. Tot zover mijn bespreking van Cafetaria Utrecht aan de Lange Smeestraat.
Maar Oxysept, zult u nu vragen, wat doet een culinaire fijnproever van lekker eten in een doordeweekse snackbar? Nu, dat zit zo.
Ik ging woensdagavond met vier gabbers naar het concert van The Tragically Hip in Tivoli. De band zou om kwart over negen beginnen, dus spraken we om zeven uur af bij ’t Oude Pothuys voor een eenvoudige doch voedzame maaltijd. B., E. en ik waren op tijd, H. en L. sms’ten dat ze wegens keihard werken een half uur later kwamen. We kregen het laatste vrije tafeltje op het terras toegewezen, gelukkig, want binnen was het snikheet en daar zat dan ook niemand. Het was een mooie en zonnige dag.
Economisch als we zijn, besloten B., E. en ik alvast een voorgerecht naar binnen te werken. Er waren twee mensen op het terras aan het bedienen: een leuke mevrouw en een sjofel geklede jongeman die enigszins op Layne Staley geleek (toen hij nog leefde). Bij Staley bestelden we tweemaal eendenborst met spul en een pasteitje met meuk. Het geheel verscheen na niet al te lange tijd op ons tafeltje en was aardig binnen te houden.
Na nog wat tussenbiertjes hoorden we het geronk van een motor en even later kwamen de in leer gehulde rockers H. en L. in het goddelijke schijnsel van de ondergaande zon de trap naar het werfterras afdalen. Jonge meisjes draaiden hun hoofd om, oude vrouwen bloosden, mannen vloekten en op de achtergrond klonk de soundtrack van Het gebeurde in het westen. Smurrie was compleet, de avond kon nu echt beginnen.
Om tien over half acht bestelden we met zijn vijven een hoofdgerecht en nog maar wat biertjes, want het was warm. Om acht uur hadden we het over dit en dat, om half negen over zus en zo en om vijf voor negen maar weer over dit en dat, want onze hoofdgerechten waren nog steeds niet op komen dagen, hoewel Staley om kwart voor negen nog had beweerd dat hij de kok ‘iets op de grill had horen leggen’, dat ‘misschien wel ons eten was’.
Nu, waarschijnlijk had de kok een oude schoen op de grill gelegd, want toen E. eens in de keuken ging vragen waar of dat ons eten bleef, kreeg hij te horen dat het nog een half uur zou duren. Dat zou de totale wachttijd op 1 uur en 3 kwartier brengen, een naoorlogs record in de toch al door lange wachttijden geplaagde Utrechtse horeca. We konden een drankje krijgen van de zaak. Dat sloegen we maar af – in plaats daarvan wilden we graag snel de rekening zodat we rap wat fastfood konden eten in de dichtstbijzijnde snackbar.
Staley ging naar binnen – hoorde ik hem ondertussen zachtjes Yeah, here come the rooster zingen, of verbeeldde ik me dat? – en kwam even later weer naar buiten met de rekening. Het was een van de warrigste rekeningen uit de naoorlogse geschiedenis van de Utrechtse horeca, vond ook Staley, die na enig gepuzzel met gevoel voor understatement zei: ‘De rekening klopt geloof ik niet helemaal.’
Ik keek naar het totaalbedrag en krabde eens aan mijn rare baardje. 21 Euro en 10 cent was niet gek voor veertien drankjes en drie voorgerechten, maar aangezien ik van ronde bedragen houd, stelde ik voor het bedrag wegens de doorstane ellende af te ronden op twintig euro. Dat vond Staley wel oké, en na overhandiging van het blauwe briefje renden we de trap op en belandden via Cafetaria Utrecht in Tivoli, waar we toch nog het eerste nummer van de Hip gemist bleken te hebben.
Geen sneetje! Wie maakt er nou een frikandel speciaal zonder sneetje?