SJU Jazzpodium
Gepost op October 3, 2006 door Oxysept
Diep verscholen in een ruime kelder achter de C&A; zit SJU Jazzpodium (Varkenmarkt 2). Zoals de naam al doet vermoeden, houdt ‘de SJU’ zich voornamelijk bezig met het organiseren van jazzconcerten, ik geloof wel 200 per jaar, waarvan ik er nog nooit 1 gezien heb, want al mijn favoriete jazzartiesten zijn al jaren dood en kunnen dus niet komen optreden, hoezeer de SJU ook blijft aandringen.
Afgelopen zondagmiddag was ik in de SJU voor een optreden van de Amerikaanse singer-songwriter Boris McCutcheon en zijn begeleiders The Saltlicks. Ik was wat aan de vroege kant, dus ik had tijd genoeg om in het rond te kijken en te acclimatiseren. Voor het podium stonden wat rijen stoeltjes opgesteld, het publiek druppelde langzaam binnen en de bandleden stonden gezellig tussen het gewone volk aan de bar hun gage alvast op te zuipen. Er was ook een tafeltje met T-shirts en cd’s, maar daar zat niemand bij. Een ontspannen zondagmiddagsfeer dus, zoals je eigenlijk altijd aantreft in de SJU, ook op de dansavonden op vrijdag waar ik vroeger wel eens kwam en waar diverse vrouwen die een beetje gek in ’t kupke zijn Kate Bush-achtige dansjes op blote voeten uitvoeren, ongeacht welke muziek er wordt gedraaid.
Zelf had ik ook wel zin in een biertje. Hoog tijd dus om een paar flesjes Leffe Blond naar binnen te kletsen – ook op zondag moeten immers alle ingrediënten uit de schijf van vijf genuttigd worden. En nu beland ik, horeca- en cultuurminnende lezer, bij het tweede karakteristieke aspect van de SJU: de vrijwilligers achter de bar. In tegenstelling tot wat velen denken, onderscheiden vrijwilligers zich niet door hun kleding of uitstraling van professionele barmensen. Nee, de crux zit hem in hun reactie op je bestelling. Gaat de professionele barmedewerker als een speer bier tappen en/of flesjes uit koelkasten rukken, de vrijwilliger kijkt je eerst vijf seconden aan alsof je een printercartridge (zwart graag) en een dvd-brander hebt besteld in plaats van een bier en een Leffe Blond.
Daarna begint het langzaam te dagen en zie je in het gedachtewolkje boven zijn hoofd: ‘Leffe Blond… Hebben we dat? O ja, daar had Gruwelda het van de week over, dat we bijna geen flesjes Leffe Blond meer hadden… Leuke meid trouwens, die Gruwelda, ik moet zorgen dat ik volgende week vrijdag met haar werk, misschien kan ik dan na afloop wat bij haar proberen… Wat zei die gozer nou ook alweer? Raar baardje heeft-ie trouwens… En hij mag ook wel eens naar de kapper… Of zou hij bij de band horen? Nee, dat kan niet, want dat waren allemaal Amerikanen… Maar goed, Leffe Blond… Eens even in het koelkastje kijken…’ Et cetera, enzovoort. In Tivoli of Paradiso zou ik hier behoorlijk opgefokt van raken, maar in de SJU hoort dit bij de plaatselijke folklore en daar stel je je van tevoren op in.
De middag kabbelde rustig voort en na twee fijne sets van Boris, diverse Leffes Blonds en interessante conversaties met die en die verliet ik tegen zevenen geheel voldaan het pand. Van mij mag de SJU nog 30 jaar op deze manier blijven bestaan, maar net als Tivoli verhuizen ze over vier jaar naar het nieuw te bouwen glazen Muziekpaleis aan het Vredenburg. Jammer, want groter is niet altijd beter en gras gaat niet harder groeien als je aan de sprieten trekt, probeer ik ook in mijn professionele leven geregeld uit te leggen, maar deze opvatting is blijkbaar helemaal niet 2006. Jazz in een glazen toren, wat moet dat worden? Zoals Boris zingt: ‘There’s no dirt on your shoes, no dirt anymore. You live in a penthouse on the 35th floor.’