Hemingway
Gepost op September 26, 2005 door Oxysept
Net teruggekeerd van een expeditie naar Drenthe, kreeg ik zaterdagmiddag een sms’je van Paalman. Of ik zin had in een nazomerborrel. Negen minuten later zaten we op het terras van Hemingway (Janskerkhof 6), een voor mij ongebruikelijke borrellokatie, maar ach, ze hebben er bier en je hebt er een mooi uitzicht op het standbeeld van bisschop Willibrord en zijn trouwe paard Jolly Jumper.
Dat bier moest ik dan wel zelf halen, want de enige barman kon de drukte van een vol terras niet aan, of had gewoon geen zin om naar buiten te komen. Dus ging ik het lege café in. ‘Een koffie met cognac voor Paalman en een Westmalle Dubbel voor mij,’ zei ik met mijn mooie stem tegen de glazenspoelende barman. ‘Wat voor cognac heeft u zoal?’ voegde ik eraan toe.
De barman draaide zich om en ging met een vinger langs de flessen sterke drank. ‘Even kijken… Wat dacht u van een DOM Bénédictine?’ vroeg hij.
‘Eh… Dat is een likeur, dat lijkt me geen goed idee,’ antwoordde ik. Likeur is immers zoete meuk en Paalman houdt niet van zoete meuk. Daar wordt Paalman onrustig van, net als van jonge meisjes.
‘O,’ zei de barman. Zijn vinger bleef een tijdje in de lucht hangen, op zoek naar wat hij dacht dat cognac was. Opeens zag ik tussen de flessen waarschijnlijk de enige cognac in deze tent: Bisquit. Volgens mij hadden zij ooit die reclame Bisquit, wie lust ‘m nie? Niet slecht, maar het haalt het natuurlijk niet bij de slogan Westmalle? Best knalle! Bisquit, dat moest het dan maar worden.
Dit akkefietje en alles wat nog zou volgen paste prima in wat nu al een onbewust onsuccesvol horeca-weekend was voor ons beiden. Paalman was vrijdagavond op het terras van restaurant Noort gedist door de uitbater, waarna hij en zijn eega opstonden en wegliepen, waarna ze honderd meter verderop werden ingehaald door een hijgende serveerster die verontschuldigingen aanbood namens haar baas. Zelf had ik op ongeveer hetzelfde tijdstip – maar dan twee kilometer verderop – bij S. een bijzonder dubieus Menu F gegeten van afhaalchinees Ying Bin aan de Oudwijkerdwarsstraat. Nog geen twaalf uur later vulden de resten van dit maal vanuit de prullenbak het hele huis en half Oudwijk met een geur zoals je die kunt ruiken boven een niet doorgespoelde wc, na een bruine sessie, ergens aan de kust van Atjeh, een week na een tsunami, naast een openluchtmortuarium, bij een temperatuur van zo’n veertig graden klein nulletje c.
Waar was ik? O ja. Het liep tegen etenstijd. Ik zou bij S. gaan eten, maar het leek Paalman wel een efficiënt idee om ons geanimeerde gesprek over mijn pensioenopbouw te onderbreken, S. te bellen en gedrieën boven in Hemingway wat te eten. Zo gezegd, zo gebeld en een half uur later zaten we in het restaurant van Hemingway aan een tafeltje met een mooi uitzicht op het standbeeld van bisschop Willibrord en zijn trouwe paard Jolly Jumper. We bestelden wijn, water en eten. Aangezien Hemingway een studententent is, besloot ik op safe te spelen: ik nam als voorgerecht brood met tapenade en kruidenboter en als hoofdgerecht een medium portie spareribs. De bediening bestond uit een overassertieve serveerster, een serveerster ‘met een mooie huid’ (aldus Paalman) en een serveerster die ik De Zombie doopte, omdat ze geen idee leek te hebben waar ze (mee bezig) was.
Maar hoe was het? Wel, het brood was helaas nog op koelkasttemperatuur en de tapenade smaakte naar die rode saus voor bij de Nacho’s. De spareribs waren wel binnen te houden (ze haalden het helaas niet bij de spareribs die ik laatst bij collega Chantal Ophoff at) en de Vlaamse frieten waren zelfs uitstekend. Zoals ik al zei, nondescript studentenvoer. De prijzen waren hier en daar wat aan de hoge kant: mijn medium spareribs kostten 13,50, het driegangen Hemingway-menu van Paalman was 17,50 en de small portie spareribs van S. ging weg voor 10,50.
S. lustte nog wel een nagerecht. De overassertieve serveerster stond snel bij ons tafeltje om haar bestelling op te nemen en zei out of the blue tegen S., die lichtelijk loenst: ‘Kun je me vertellen in welk oog van je ik moet kijken als ik je aan wil kijken? Anders bestelt het wat moeilijk!’ Kijkt u dus niet vreemd op als u binnenkort wat Servische dakdekkers annex hitmen op het Janskerkhof met elkaar ziet smoezen.
Het liep inmiddels tegen tienen, maar het was nog niet volbracht. We wilden er nog wat digestieve consumpties ingieten. Wijs geworden van mijn eerdere cognacicatiestoornis bestelde ik bij de mooie huid een eenvoudige Irish Coffee. Paalman vroeg om een Calvados. De mooie huid keek hem vragend aan. ‘Dalvados,’ zei ze nadenkend, ‘nee… Dat hebben we geloof ik niet. Maar die mensen verderop hebben Tia Maria bij de koffie. Wilt u dat misschien?’
(Hier sla ik tien minuten over.) De rekening dan maar. Dat kon niet, want de rekening was kwijt. ‘Geen nood,’ zei ik met mijn mooie stem, ‘ik weet nog wel wat we hierboven allemaal genuttigd hebben, dan maken we een nieuwe rekening en knal je de bonnetjes van het terras erbij.’ Dat kon niet, want de bonnetjes van het terras waren ook kwijt. Gelukkig ben ik gezegend met een schrijversgeheugen, dus somde ik moeiteloos alle consumpties van de afgelopen vier uur op. We kregen een geïmproviseerde rekening, legden het bedrag op tafel en liepen de trap af. Ineens: paniekerig gestommel – twee serveersters kwamen achter ons aan om te vragen of we wel hadden betaald. Ik kreeg ineens zin om Hemingways voorbeeld te volgen, maar Paalman overtuigde mij ervan dat ik nog zoveel had om voor te leven, waaronder mijn pensioen, en gedrieën verdwenen wij in de nacht.
Smaak: 6,5
Prijs/kwaliteit: 6,5
Ambiance: 6,5
Bediening: