EKKO Eighties Verantwoord
Gepost op August 4, 2003 door Oxysept
Hoewel alle pogingen ertoe zinloos, door ijdelheid gedreven en tot mislukken gedoemd zijn, probeer je als weldenkend mens toch een soort van progressie in het leven te maken. Van Niets tot Iets komen, zeg maar. Dat valt niet mee als je je eigen continu realiseert dat aan het einde van de rit toch weer het onvermijdelijke Niets op je wacht, hoeveel Iets je ook weet te bereiken. En het valt helemaal niet mee als je vroegtijdig met dat onvermijdelijke Niets wordt geconfronteerd. Zoals mij vrijdagavond overkwam in de zwaargesubsidieerde cultuurtempel EKKO, fraai gesitueerd in een zwaargesubsidieerd pand aan de Bemuurde Weerd.
Omdat ik zo’n open mind heb, stelde ik T. en O. vrijdagmiddag op het terras voor om die avond naar Eighties Verantwoord te gaan: een om de zoveel tijd terugkerende avond in EKKO, waar, u raadt het al, alleen maar muziek uit de jaren tachtig wordt gedraaid. (De jaren tachtig: niet bepaald het meest succesvolle decennium uit mijn leven; de zutmuziek een passende soundtrack bij mijn bestaan.) Diverse mensen uit mijn sociogram zijn zeer lovend over Eighties Verantwoord, dus ik wilde het wel eens zien en meemaken.
De avond bleek als de jaren tachtig zelf te zijn. Wat een ellende! Wat een zutmuziek! Zoveel zelfs, dat de enkele goede plaat die werd gedraaid kansloos verdween in de muzikale mesthoop waar het publiek op stond te dansen. Terwijl T. uit zijn plaat ging (hij heeft de jaren tachtig dan ook maar half-bewust meegemaakt) hoorde ik O. naast mij een provisorische recensie mompelen: ‘Dorpsdisco… Voorgekauwde eenheidsworst… Kutgeluid… Semi-gezellig’.
Ik gooide maar eens een paar biertjes ‘in mijn mik’ – ik was immers van goede wil en vroeger in de dorpsdisco hielp zulks ook uitstekend. Rehab is for quitters, om T. maar eens te citeren. Maar nee, het gevoel van misplaatstheid werd alleen maar erger, zeker omdat iedereen op de dansvloer pret leek te hebben. Leek, want er werd plezier gemaakt met zoveel grimmige verbetenheid dat ik ineens wist waarom het mij hier niet beviel: deze mensen wilden helemaal geen plezier, ze wilden dood, en het zou nog maar een plaat of drie duren of ik wilde dat ook – gesubsidieerd of niet. (In een alcoholisch visioen zag ik even alle mensen op de dansvloer als geraamtes, een beetje als in die clip van The Chemical Brothers; de muziek een lage, monotone bromtoon.)
Nog net op tijd wist ik T. ervan te overtuigen dat we naar buiten moesten. Bij O. was dat niet nodig – die stond bij wijze van spreken al te trappelen bij de uitgang toen ik nog maar bij ‘Zullen we maar eens ergens an-‘ was.
(Noot: T. vond mij vrijdagavond, en vindt mij soms ook op andere avonden, ‘een zeikerd’. Ik op mijn beurt vind zijn muzikale smaak affreus. Toch ga ik hem binnenkort gitaarles geven. Gezellie!)