Heerenplein
Gepost op July 29, 2003 door Oxysept
Omdat het op het terras van cafe De Stad wel erg rustig was en J. van drukke terrassen houdt, galoppeerden we over het Lucasbolwerk naar het terras van cafe (stadscafe zelfs) Heerenplein, schuin tegenover de schouwburg. Als ik het mijn eigen goed herinner heette dit cafe een paar jaar geleden nog Navratilova en werd het – zoals de naam al doet vermoeden – voornamelijk gefrequenteerd door lesbi’s.
Blijkbaar waren er te weinig lesbi’s in Utrecht, want Navratilova veranderde in Heerenplein en de clientele veranderde mee – in studenten van het ergste soort. Maar goed, het terras is fraai, de bediening vriendelijk en als je je er niet op concentreert hoef je het burgerlijke gewauwel van halflanghaarclubjes over de nieuwe cd van Manu Chau en ‘ik zeg de huur van mijn kamer op en ga een wereldreis maken’ ook niet te horen.
Het weder was onverwacht aangenaam dus namen wij met een onverwoestbaar goed humeur plaats op de houten stoelen. De stemming werd nog beter toen de serveerster van dienst ons het maandagavond-concept uitlegde: bij elk fluitje dat we voor elf uur dronken, kregen we een muntje. Dit muntje konden we na elven dan weer inwisselen voor… een fluitje. Inderdaad lezer, ik moest ook even nadenken totdat de volle reikwijdte van dit concept tot mij doordrong. Helaas was het al bijna elf uur, maar aangezien wij beiden estheten zijn zetten we het niet op een zuipen. In een bedaard tempo werkten we drie fluitjes per persoon weg.
Ineens sloeg het uur U op de klokken van de Dom. Op onze tafel lagen zes muntjes. Mijn ogen vernauwden zich tot spleetjes en ons net nog zo geanimeerde gesprek over karbonades stokte. Ik keek J. aan.
‘Do you feel lucky, punk?’ vroeg J. mij.
Ik zette mijn cowboyhoed iets scheef op mijn hoofd.
‘Well, do you?’ drong hij aan.
‘Ja hoor,’ antwoordde ik, en gaf twee muntjes aan de toevallig passerende serveerster. En ziet, het wonder voltrok zich: ze kwam terug met twee fluitjes.
Deze routine herhaalde zich nog twee keer. Zo hoefde ik aan het eind van de avond slechts negen uiro af te rekenen voor twaalf fluitjes.
‘Kunnen jullie dit concept ook met karbonades introduceren?’ vroeg ik in mijn enthousiasme aan de serveerster. Ze zou erover nadenken.
We bestegen ons paard en reden naar Broodje van Coot aan de Nobelstraat voor een patat oorlog, afgetopt met een broodje niet-te-overtreffen huisgemaakte filet americain. Praten over karbonades maakt hongerig.
Bediening een 5? Dat moet een goede dag zijn geweest. Het huilen staat me alweer nader dan het lachen als ik terugdenk aan mijn avonturen aldaar…
Ik zit een keer of drie per jaar en een ding valt me immer op. Het personeel. Druk met zichzelf, het systeem of met langs je heen kijken. Eten doe ik er al lang niet meer, dat kun je beter in Bresson, de Wintertuin of Puur doen. Maar soms, heel soms, trap ik er weer in en vlei me op het terras en bestel een drankje. Dat geeft je genoeg inspiratie om in volzinnen te kunnen vertellen waarom je hier ook alweer niet eet..