Zomaar een zondagmiddag

Gepost op January 30, 2006 door

Zomaar een zondagmiddag waarop ik een kopje koffie ging doen in de stad met Oostblokbabe B. Ik had nog gezegd dat het in ons budgettair voordeel zou zijn als we dat kopje koffie bij mij thuis zouden doen – daar liepen we ook niet het gevaar dat mensen ons zouden horen als we over hen praatten. Maar B. stond erop: koffie in de stad. Welja. Toe maar weer dan.

We gingen naar ‘t Gras Van De Buren. Daar kan je lekker zitten in ruime banken en het is er rond een uur of twee op een zondagmiddag redelijk rustig. We dronken twee kopjes koffie verkeerd, namen door wie het met wie doet en wie daar allemaal vanaf weten. Ik knalde er nog een cola-light in. Terwijl B. stond te springen voor de spiegel in de wc – duidelijk bedoeld voor lange dames en niet voor onderkruipsels van dubieuze achtergrond als wij – rekende ik af.

‘U had alleen een cola-light?’ vroeg de serveerster. Ik besloot de waarheid en niets dan dat te vertellen: ‘Nee, we hadden er ook een koffie verkeerd bij.’ Ik pauzeerde. ‘En eigenlijk nog één.’ De serveerster bedankte voor de eerlijkheid en B., uitgesprongen en uitgeplast, vergezelde mij naar ‘t Hoogt. Ik zou haar daar trakteren op een lunch omdat ‘t Gras Van De Buren inmiddels behoorlijk vol zat en ik benieuwd was of de kaart van ‘t Hoogt vernieuwd was.

B en ik lieten onze donkere ogen vallen op de tapaskaart van ‘t Hoogt. Calamares! Aioli! Vlees in saus! Gaarne!
‘Ik zal even kijken, want volgens mij is de keuken dicht,’ aldus de serveerster.
‘Maar de tapas zijn de hele dag verkrijgbaar, lees ik hier,’ zei ik licht teleurgesteld doch vriendelijk.
De serveerster verdween de keuken in en kwam terug met de mededeling dat ‘de hele dag’ in ‘t Hoogt tot vier uur duurt. Hmmm… Ik beloofde B. vlees en knoflook verderop in Havana.

In Havana stonden we bij binnenkomst even stil bij de heer Lenin en vroegen daarna de ober of er wat te eten was. Zijn antwoord: ‘Vanaf vijf uur.’ Wat moet een mens op zondagmiddag in deze stad doen om wat te eten te krijgen?

Op naar kafé België. Daar hebben ze altijd wel wat en het is er betaalbaar. Ikzelf ben de laatste tijd nogal weg van het broodje palingtartaar. Kwijlend liepen we de Oudegracht af. Maar – en eigenlijk wist ik dat al – België was te vol. ‘Leuk, zo’n kroegentocht!’ zei B. We begonnen schik te krijgen in onze wandeling. We kwamen voorbij Bis en ik herinnerde me de enthousiaste recensie over deze tent. Dus hop, naar binnen! We konden ‘alleen maar’ tapas krijgen, maar dat was gelukkig precies wat we wilden. Dat de serveerster (eind dertig, blond, Hollandse kuiten) me de kaart zowat toegooide vergaf ik haar.

We gaan zitten aan een ronde tafel en bekijken hongerig de kaart. De serveerster vraagt: ‘Kan je even opschuiven?’
Zonder mijn antwoord af te wachten loopt ze achter me langs op een manier die mij mijn ribben tegen de tafel doet stoten. B. en ik kijken elkaar aan. Ben ik nu stuck up of behandelt de serveerster me alsof ik haar nichtje ben dat hier gratis komt eten? Is het vreemd dat ik liever niet per definitie getutoyeerd word? B. herinnert me aan onze honger naar aioli en we nemen door wat we gaan bestellen.

De keuze valt op geroosterd brood met tomaat en chorizo, geroosterd brood met aioli, gemarineerde artisjokharten en een tonijnsalade. De bammetjes zijn allebei knallen, al kunnen we de chorizo niet ontdekken. De artisjokharten zijn matig. Advies: als die van de Appie beter zijn, kun je ze maar beter van de kaart halen. De grootste ramp is echter de tonijnsalade die voor maar liefst 5,50 euro weggaat. Het is overduidelijk tonijn in water uit blik met wat stukjes paprika erbij voor de kleur. Ik roer er nog een beetje aioli doorheen en geef deze suggestie door aan de jongen die onze tafel afruimt. ‘We horen wel vaker dat de tonijn te droog is,’ zegt hij. ‘Misschien moeten we er toch maar eens wat aan gaan doen.’ B. kijkt me aan en ik kijk weg. Ik voel een bad vibe hier. We moeten weg.

Aan de bar sta ik netjes te wachten op mijn beurt om te vragen naar mijn rekening. De serveerster werpt een blik op me en gooit de rekening naar me toe met een begeleidend: ‘Hier je rekening!’
Toegegeven, het was ook de reden waarom ik aan de bar sta, maar wacht even netjes tot ik erom vraag. Misschien kom ik wel gewoon wat bijbestellen! ‘Hartelijk dank,’ zeg ik.

Ik bedenk dat bezoekers uit andere steden die teruggaan met de trein moeten acclimatiseren voordat ze Hoog Catharijne binnenlopen. Om de shock wat te dempen lopen we Stairway To Heaven binnen voor een laatste drankje. Eerst een klein aquarium en dan later het grote, zeg maar.

Stairway To Heaven is niet mijn ding, maar er is genoeg privacy op een zondagmiddag. Ik bestel twee warme chocomel, één met slagroom en de ander zonder. We krijgen twee warme chocomel met slagroom. We sturen er eentje terug. De bedienende kleerkast loopt terug naar de bar, bedient twee andere tafeltjes en komt wanneer ik mijn chocomel – of wat daar voor door moet gaan – op heb terug met B.’s warme chocomel. B. neemt een slokje en imiteert de haas van Nesquick: ‘We zijn de melk vergeten!’

Vierenhalve euro later lopen we naar Hoog Catharijne en nemen we de nieuwe Always Freshelle door. Volgende maand gaan we eten. Gewoon in Broadway.

Reageer

Je moet ingelogd zijn om te reageren.